De Nederlandse land- en tuinbouw is wereldwijd toonaangevend. Het is de ambitie deze positie te behouden, ook over 50 jaar. Tegelijkertijd staat Nederland voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen. De belangrijkste hulpbron voor de boer is de bodem. En deze dreigt uitgeput te raken. Verder heeft ons land te maken met een verlies aan biodiversiteit. Ook heeft Nederland zich verbonden aan het klimaatakkoord. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden is gekozen voor een omslag naar kringlooplandbouw in 2030.
Onderstaand een korte samenvatting van het uitvoeringsprogramma. Bekijk de volledige tekst van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030.
Bij duurzame landbouw komt zo min mogelijk afval vrij en is de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk. Ook worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut. Als onderdeel van de omslag naar kringlooplandbouw is de visie gewasbescherming 2030 ontwikkeld:
In 2030 bestaat de land- en tuinbouw in Nederland uit een duurzame productie met weerbare planten en teeltsystemen, waardoor ziekten en plagen veel minder kansen krijgen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk kan worden voorkomen. Daar waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, is dit conform de principes van geïntegreerde gewasbescherming, nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen. Hiermee wordt tegelijkertijd een blijvend economisch perspectief voor de land- en tuinbouw gerealiseerd.
Als de Nederlandse land- en tuinbouw werkt met weerbare planten en teeltsystemen en een omgeving die gezond is, dan krijgen ziekten en plagen veel minder kans en wordt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk voorkomen. Is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen toch nodig. Dan gebeurt dit volgens de uitgangspunten van geïntegreerde gewasbescherming.
Geïntegreerde gewasbescherming
Geïntegreerde gewasbescherming is een aanpak die gebruik maakt van verschillende methoden om ziekten, plagen en onkruiden te voorkomen, beheersen en bestrijden. De inzet van gewasbeschermingsmiddelen wordt zo veel mogelijk voorkomen door het toepassen van preventieve maatregelen, niet-chemische maatregelen, biologische bestrijders en teelt-technische maatregelen. Zijn gewasbeschermingsmiddelen nodig? Dan gaat de voorkeur uit naar laag-risicomiddelen. Deze middelen worden dan zo gebruikt dat mens en natuur er geen last van heeft en er geen middelen in de omgeving terecht komen. Iedere teler kiest hiervoor een eigen manier en methode, die wordt bepaald door de schadelijke organismen die moeten worden bestreden, maar ook wordt bepaald door het gewas, de grondsoort, de afzetmarkt en de kwaliteit van het product wat gevraagd wordt.
Visie en uitvoering gewasbescherming 2030
Om vanaf 2030 met kringlooplandbouw te werken is de visie gewasbescherming 2030 ontwikkeld. Deze visie is in hoofdlijnen uitgewerkt in drie strategische doelen.
Om deze strategische doelen in 2030 te behalen hebben de betrokken partijen een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin staan de afspraken voor de korte, middellange en lange termijn beschreven. Om de strategische doelen te behalen zijn er acties opgesteld voor de transitieperiode tot 2030.
Europees beleid en marktontwikkelingen
Afgesproken is dat alle partijen hun uiterste best doen om de strategische doelen te halen. Daarmee wordt gezamenlijk gewerkt aan de ambitie om Nederland koploper te maken op het gebied van duurzame gewasbescherming. Nederlandse telers en ketenpartijen kunnen zich dan onderscheiden op de (inter)nationale markt. Bij het werken aan de ambitie moet rekening worden gehouden met zaken als Europees beleid en marktontwikkelingen. Het gaat daarbij onder meer om:
- Het bieden van een blijvend economisch perspectief voor de land- en tuinbouw.
- De beschikbaarheid van voldoende werkzame maatregelen en gewasbeschermingsmiddelen om ziekten, plagen en onkruiden in de omschakeling naar de kringlooplandbouw te blijven beheersen.
- Het verbeteren van het toelatingssysteem voor innovatieve gewasbeschermingsmiddelen in Europa.
- Passende wet- en regelgeving en de mogelijkheid om te experimenteren om nieuwe veredelingstechnieken te kunnen toepassen (bijvoorbeeld CRISPR/Cas).
- De beschikbaarheid van belangrijke en te gebruiken kennis over de ontwikkeling en de instandhouding van een weerbaar teeltsysteem.
- Zorgen voor de plantengezondheids- en veiligheidseisen voor uitgangsmateriaal, voedsel en veevoeder (bijvoorbeeld schimmelgifstoffen) in verband met de internationale handel.
- Een samenhangende aanpak op onderwerpen die grenzen aan gewasbescherming, zoals mest (bijvoorbeeld regelgeving voor biostimulanten (producten die effect hebben op de groei en weerstand van planten)) en bodembeheer.
- Zorgen voor handhaving.
Acties en Programmabureau
De acties in het uitvoeringsprogramma worden continue beoordeeld. Als dat nodig is kunnen de acties worden bijgesteld om de doelen - en daarmee de ambitie - te realiseren. Ook kunnen nieuwe ontwikkelingen een plaats krijgen in het programma.
Het Programmabureau Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is procesbegeleider voor de transitie die nodig is. Deze transitie bestaat onder andere uit verschuiving van percepties; verandering van onderliggende waarden en normen; herstructurering van sociale netwerken en interacties en een verandering van machtsstructuren en regelsystemen. Het programmabureau probeert de overgang zo doelmatig en doeltreffend te laten verlopen. Deze website wordt gebruikt om de voortgang van de transitie met iedereen te delen.